1. Home>
  2. Over ons>
  3. Persberichten>

Vier op de tien Nederlandse bedrijven gebruiken tijds- en aanwezigheidsregistratie

Dat blijkt uit onderzoek van SD Worx en Protime

Iets meer dan vier op de tien (42%) van de Nederlandse bedrijven gebruikt een verplichte tijds- en aanwezigheidsregistratie voor het personeel. Bijna een kwart (23%) doet dit alleen voor een bepaalde groep werknemers. Dat blijkt uit onderzoek door HR-dienstenverlener SD Worx en Protime, specialist in tijdsregistratie en personeelsplanning.

    Nederland het minst geneigd om registratie te verplichten

    In vergelijking met de andere Europese landen is Nederland het minst geneigd (42%) om verplichte tijds- en aanwezigheidsregistratie toe te passen. Het gaat ook het meest selectief te werk bij de registratie: 23% van de Nederlandse bedrijven gebruikt verplichte tijds- en aanwezigheidsregistratie alleen voor bepaalde werknemers, wat een stuk boven het gemiddelde ligt (19%). Nederland telt ook het hoogste aantal bedrijven dat geen verplichte tijds- en aanwezigheidsregistratie heeft (35%).

    De verplichte tijds- en aanwezigheidsregistratie is duidelijk het populairst in het Verenigd Koninkrijk (63%). Van alle bevraagde landen scoorde Frankrijk het laagst bij de vraag of een registratiesysteem toegepast werd. Over het algemeen wordt tijds- en aanwezigheidsregistratie minder vaak toegepast in bedrijven met minder dan vijftig werknemers: 60% daarvan heeft zelfs helemaal geen tijds- en aanwezigheidsregistratie. In bedrijven met meer dan vijftig werknemers gebruikt 92% tijds- en aanwezigheidsregistratie voor ten minste enkele werknemers. 

      Com_Protim_585_398

        Waarom tijds- en aanwezigheidsregistratie?

        In Nederland zijn de belangrijkste redenen om tijds- en aanwezigheidsregistratie te gebruiken de planning van de personeelscapaciteit (45%), HR-efficiëntie (41%) en de vraag naar flexibiliteit (33%). Andere mogelijke redenen zijn compliancy en regelgeving (29%) of financiën en monitoring (32%). 

        Compliancy en HR-efficiëntie worden vaker aangehaald in bedrijven met honderd of meer werknemers. Organisaties in Nederland zijn trouwens veel meer geneigd tijds- en aanwezigheidsregistratie te gebruiken voor de planning van de personeelscapaciteit (45%) dan hun Europese tegenhangers (35%). Van alle bevraagde landen kiest Nederland ook het minst voor registratie vanwege compliancy en regelgeving (29%). 

          Com_Protime_1200_2603_2

            Registratie is niet verplicht voor alle werknemers

            Sommige organisaties voeren tijds- en aanwezigheidsregistratie slechts voor bepaalde werknemers in en dus niet voor al het personeel. In Nederland hangt dit meestal af van het type baan (52%) of het niveau ervan (30%). Van alle bevraagde landen scoorde Nederland met 13% het tweede laagste voor het gebruik van tijds- en aanwezigheidsregistratie voor bedienden. 

              Com_Protime_1200_2400_3

              Lucas Polman, Directeur Protime Nederland: “Meer dan de helft van de Europese organisaties werkt al met tijdregistratie. Bijna een derde (32%) doet dit onder meer om het thuis- en telewerk van haar werknemers te faciliteren. Dit zal in de toekomst nog sterk toenemen en de vraag naar online tijdregistratiesystemen zal bovendien steeds vaker vanuit de werknemers zelf komen. In de huidige maatschappij, waar werk en privé steeds vaker door elkaar lopen, vragen werknemers meer flexibiliteit om zelf hun werktijd en -locatie te bepalen. In the war for talent hebben online registratietools dus een belangrijke rol te spelen."

                Over het onderzoek

                De online survey werd beantwoord door 502 senior professionals in België, Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Het doel was het gebruik en de attitude betreffende tijds- en aanwezigheidsregistratie in bedrijven te meten en de redenen achter hun keuzes te achterhalen.

                De steekproef is representatief voor de specifieke lokale arbeidsmarkten en heeft eenzelfde samenstelling volgens statuut (arbeiders, kantoorbedienden en ambtenaren), geslacht, regio, werkregime, taal, diploma en organisatiegrootte als die van de actieve arbeidspopulatie in de betrokken landen.