1. Home>
  2. Over ons>
  3. Persberichten>

Nederland met 39% op kop in het gebruik van fiets voor woon-werkverkeer. Toch blijft de auto veruit het meest populair

Nederland, 10 september 2019 – Hoewel de auto nog steeds het meest gebruikte vervoermiddel is, vinden iets minder dan acht van de tien (79%) Nederlandse werknemers dat hun woon-werkverkeer een goede ecologische footprint heeft. Na de auto komt de fiets, openbaar vervoer staat op de derde plaats. Dit blijkt uit een onderzoek door HR-dienstverlener SD Worx.

Vergeleken met de andere onderzochte landen zijn Nederlanders het meest optimistisch. Op de voet gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, waar 78% van de werknemers van mening is dat hun woon-werkverkeer een goede tot zeer goede ecologische footprint heeft. Duitsland scoort beduidend lager, met niet meer dan 58% van de werknemers die vindt dat hun woon-werkverplaatsing een redelijk goede tot zeer goede ecologische voetafdruk heeft. 

    Com_commute_picture_1592_1080_1

      De auto nog steeds de onbetwiste nummer één in woon-werkverkeer

      Van alle onderzochte landen kiezen Nederlandse forensen met maar liefst 39% veruit het vaakst voor de fiets (inclusief e-bike). Dat is vermoedelijk ook de reden waarom zo'n groot deel van de Nederlandse werknemers vindt dat hun woon-werkverkeer goed is voor het milieu. De Nederlandse forens gebruikt, in vergelijking met andere landen, het minst vaak de auto (64%), terwijl in Frankrijk de auto het meest wordt gebruikt (75%), op de voet gevolgd door Duitsland en België met 72%. Van alle onderzochte landen scoort Nederland het laagst in het gebruik van het openbaar vervoer (metro, tram, bus en trein) voor woon-werkverkeer (15%). Forensen in het Verenigd Koninkrijk (30%) en Duitsland (27%) maken het meest gebruik van het openbaar vervoer. 

        Com_commute_picture_1592_1080_2

          Tijd goed besteed?

          Iets minder dan de helft (44%) van de Nederlandse forensen is minimaal een uur onderweg voor woon-werkverkeer (heen- en terugreis). Veel forensen zijn van mening dat deze tijd beter besteed zou kunnen worden. In feite ziet 20% van de Nederlandse forensen hun woon-werkverkeer als slecht gebruik van hun tijd. Forensen in Duitsland hebben dit gevoel het sterkst (34%), gevolgd door forensen in België en Frankrijk (30%). 

            Woon-werkverkeer niet bepalend voor baan of locatie

            Hoewel Nederlandse forensen veel tijd besteden aan woon-werkverkeer, hebben tijd en afstand weinig invloed op het werk of de woonplaats van mensen. Ook al legt 41% van de Nederlandse forensen meer dan 20 km af, toch vindt 85% het onwaarschijnlijk dat ze vanwege hun woon-werkverkeer van werklocatie zullen veranderen. En 89% van de Nederlandse forensen geeft aan hoogst waarschijnlijk geen verhuizing te overwegen door hun woon-werkverkeer. Alleen België scoorde met 94% hoger op dit onderdeel.

              Com_commute_picture_1580_1080_3

              "Hoewel uit ons onderzoek blijkt dat de auto nog steeds het belangrijkste vervoermiddel is voor woon-werkverkeer in Nederland, is het goed om te zien dat al veel forensen overstappen naar het openbaar vervoer, de fiets of te voet naar het werk gaan", zegt Mark Bloem, Managing Director van SD Worx Nederland. "Dankzij de technologie en een verschuiving naar meer flexibiliteit, werken steeds meer werknemers bovendien regelmatig thuis of in externe kantoren.”

                Meer informatie?

                Neem voor meer informatie contact op met: 
                Noëlle Raaijmaakers
                Noelle.Raaijmaakers@sdworx.com 

                  Over het onderzoek

                  Het Europe LTD-onderzoek is een bevraging van honderd werkgerelateerde aspecten relevant voor tevredenheid, motivatie, betrokkenheid en engagement van werknemers. Het onderzoek wordt in België sinds 2009 jaarlijks afgenomen onder de naam NV België, en dit bij 2.500 Belgische werknemers. Omwille van zijn internationale groei heeft SD Worx deze studie sinds 2017 uitgebreid naar Duitsland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk. Het gaat telkens om 500 werknemers. De steekproef is representatief voor de specifieke lokale arbeidsmarkten en heeft eenzelfde samenstelling volgens statuut (arbeiders, kantoorbedienden en ambtenaren), geslacht, regio, werkregime, taal, opleidingsniveau en organisatiegrootte van de actieve werkpopulatie in de betrokken landen.