Bovenwettelijke uren versus wettelijke uren
Allereerst is het van belang om onderscheid te maken tussen wettelijke en bovenwettelijke uren. Een werknemer heeft minimaal recht op de wettelijke vakantiedagen. Dat is per jaar viermaal de afgesproken arbeidsduur per week. Bij een fulltime dienstverband van 5 dagen per week, zijn dit 20 vakantiedagen per jaar.
Naast deze wettelijke vakantiedagen kun je ervoor kiezen om extra vakantiedagen toe te kennen. Als je een CAO volgt kan je daartoe ook verplicht zijn. Deze dagen noemen we bovenwettelijke vakantiedagen. Gemiddeld zijn dit tussen de 5 en 10 extra vakantiedagen.
Tot slot kennen we ook nog verlof voor bijzondere gebeurtenissen, zoals geboorteverlof en ouderschapsverlof. Dit noemen we bijzonder verlof en staat los van het (boven)wettelijk verlof.
Vakantiedagen meenemen: wanneer vervallen en verjaren vakantiedagen
Wettelijke vakantiedagen vervallen 6 maanden na afloop van het jaar waarin de vakantiedagen zijn opgebouwd. Dit betekent dat de in 2024 opgebouwde wettelijke vakantiedagen vervallen per 1 juli 2025. De korte vervaltermijn is bedoeld om werknemers te stimuleren om de wettelijke vakantiedagen op tijd op te nemen. Het recht op vakantie heeft namelijk een tweeledig doel: enerzijds om de werknemer in staat te stellen uit te rusten van het werk, anderzijds om de werknemer een periode van ontspanning en vrije tijd te geven.
Een uitzondering is van toepassing als de werknemer niet in staat is geweest de wettelijke vakantiedagen binnen de termijn op te nemen. Een voorbeeld is een langdurig zieke werknemer die te ziek was om vakantie op te nemen. In dat geval geldt voor deze dagen geen vervaltermijn maar een verjaringstermijn van 5 jaar, gelijk aan die van de bovenwettelijke vakantiedagen.
Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren 5 jaar na afloop van het jaar waarin de vakantiedagen zijn opgebouwd. De in 2022 opgebouwde bovenwettelijke uren verjaren dus per 1 januari 2028.