Onderzoek: Nederlanders kritisch over geloofwaardigheid duurzaamheidsimago van werkgever

Breda, 4 november 2025 – Ruim de helft van de Nederlandse werkgevers (52%) zet zich in om duurzaamheid te integreren in hun HR-strategie. Ongeveer twee op de drie werkgevers (68%) noemt hun duurzaamheidsimago ook geloofwaardig, maar werknemers kijken daar kritischer naar: slechts 57 procent vertrouwt de inspanningen van hun werkgever. Dat blijkt uit internationaal onderzoek van HR-dienstverlener SD Worx onder 5.625 HR-managers en 16.000 medewerkers in zestien Europese landen, waaronder Nederland. 

De druk om geloofwaardige resultaten te tonen stijgt bovendien, nu de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive veel bedrijven verplicht om openlijk te rapporteren over hun duurzaamheidsbeleid. Duurzaamheid schuift steeds hoger op de HR-agenda. Meer dan de helft van de Europese werkgevers (55%) zet zich in voor een duurzame HR-strategie. Vooral in het Verenigd Koninkrijk (68%), Ierland (68%) en Roemenië (65%) staat het thema hoog op de agenda. In landen zoals Duitsland en België (beide 47%) blijft de achterstand groter. 

Duurzaamheid zichtbaar maken: zo doen werkgevers dat 

Europese werkgevers laten hun duurzame ambities steeds vaker zien aan de buitenwereld. Bijna driekwart (74%) profileert zich publiekelijk als duurzaam in de manier waarop ze verantwoord met hun medewerkers omgaan, in Nederland is dat 64 procent. In Roemenië (92%), Noorwegen (85%) en Ierland (81%) gebeurt dat het meest uitgesproken, terwijl Finland (46%) onderaan bungelt. Werknemers zien die profilering minder duidelijk: slechts 62 procent vindt dat hun werkgever zich duurzaam opstelt, in Nederland ligt dit dichter bij elkaar met 58 procent. 

Naast zichtbaarheid speelt ook de rapportage een rol: 46 procent van de werkgevers zegt dat hun organisatie de duurzaamheidsinspanningen en ethische impact op milieu, maatschappij en governance (ESG) actief evalueert en rapporteert. Zo'n 43 procent voelt zich momenteel voldoende voorbereid op de Europese CSRD-richtlijn. Deze wetgeving verplicht grote bedrijven sinds januari 2023 om te rapporteren over ESG-thema's. 

De CSRD-richtlijn in Nederland

“De CSRD-richtlijn stelt duidelijke eisen aan bedrijven in Nederland”, zegt Leyla Willems-Altindis, Algemeen Directeur van SD Worx Nederland. “Steeds meer organisaties zijn verplicht hun duurzaamheidsbeleid transparant te maken. Grote ondernemingen moeten vanaf 2028 rapporteren als ze aan minimaal twee van de drie criteria voldoen: meer dan 250 werknemers, een omzet van boven de €50 miljoen of een balanstotaal van meer dan €25 miljoen. Ook beursgenoteerde mkb-bedrijven krijgen vanaf 2029 een rapportageplicht. Zelfs wie nog niet direct onder de CSRD valt, kan gevraagd worden om inzicht te geven in duurzaamheidsinitiatieven – zoals diversiteit, welzijn en inclusie – zodat geloofwaardige resultaten zichtbaar worden voor zowel werknemers als de hele keten.” 

Geloofwaardigheidskloof tussen werknemers en werkgevers 

Zeven op tien Europese werkgevers (71%) vindt zijn duurzaamheidsimago geloofwaardig, maar werknemers denken daar anders over. Slechts 58 procent vertrouwt de duurzaamheidsinspanningen van hun organisatie. Dat zorgt binnen Europa voor een gemiddelde kloof van zo’n 13 procent. In Nederland is die kloof kleiner met een verschil van 11 procent. “Veel werkgevers geloven oprecht in hun duurzaamheidsverhaal, maar medewerkers moeten dat ook kunnen ervaren. Het gaat niet alleen om wat je uitdraagt, maar vooral om wat mensen dagelijks zien en voelen in hun werk. Pas als dat overeenkomt, krijgt duurzaamheid echte geloofwaardigheid”, aldus Willems-Altindis. 

Waarom geloofwaardigheid telt 

Die geloofwaardigheid weegt bovendien zwaar in de stijd om talent. Werknemers die de duurzaamheidsboodschappen van hun organisatie authentiek, accuraat en geloofwaardig vinden, vinden hun werkgever tot 12 procent vaker aantrekkelijk. Hun werkplezier neemt met 9 tot 10 procent toe en ze gaan met 8 tot 10 procent meer motivatie en passie aan het werk. Tegelijkertijd neemt hun bereidheid om de organisatie te verlaten met 2 tot 2,5 procent af.